Wat is forensische toxicologie?

In Rotterdam Rijnmond verricht FARR sinds 2012 bij vrijwel iedere schouw een urinesneltest naar 10 veelvoorkomende drugs en medicijnen: amfetamine, barbituraten, benzodiazepines, cannabis, cocaïne, 3,4-methylenedioxymethamphetamine (MDMA), methadon, methamfetamine, morfine en tricyclische antidepressiva (TCA)

In navolging van Amsterdam, is sinds september 2017 ook in de eenheid Rotterdam een uitgebreid postmortaal toxicologisch onderzoek uit bloed en urine mogelijk. Het toxicologisch onderzoek wordt in het Erasmus MC gedaan. Er wordt kwalitatief onderzoek gedaan naar meer dan 800 medicamenten (HPLC), verschillende drugs en alcohol. Tevens wordt uit het bloed kwantitatief de alcoholspiegel bepaald.

Doel: 

– Toxicologisch onderzoek kan aantonen dat er een dodelijke dosis van een stof in het bloed zit. Dit kan meer inzicht geven in de oorzaak van overlijden en kan de beslissing tussen natuurlijk en niet-natuurlijk vereenvoudigen.

– Toxicologisch onderzoek kan behulpzaam zijn bij de beslissing om wel of geen forensisch radiologisch onderzoek te laten uit te laten uitvoeren. Forensisch radiologisch onderzoek kan op haar beurt behulpzaam zijn bij de beslissing om wel of geen sectie uit te laten voeren.

 

Wanneer toxicologisch bloedonderzoek?

1. In gevallen waar toxicologisch onderzoek aangewezen is:
Dit betreft de zaken waarin er in overleg met de Forensische Opsporing (FO) bepaald wordt dat nader toxicologisch onderzoek geïndiceerd is.
Bijvoorbeeld een casus waar de sneltest uit urine positief is voor slaapmiddelen (barbituraten) in een overledene die niet bekend was met slaapmiddelen (barbituraten) gebruik. De FARR-arts kan in deze gevallen voorstellen toxicologisch onderzoek in het EMC te laten verrichten. Het toxicologisch onderzoek is dan een extra bepaling die kan aangeven of er daadwerkelijk sprake is van slaapmiddelen (barbituraten) in het bloed en of het een dodelijke dosis betreft.
Ook in gevallen waarin een overdosis de mogelijke doodsoorzaak is, kan het toxicologisch onderzoek bestaande hypothesen bevestigen.

2. In zaken waarin de lijkschouw geen uitsluitsel kan geven over een natuurlijke, dan wel niet-natuurlijke doodsoorzaak.
Dit zijn de zaken waarbij de schouwarts op basis van zijn (eerste) bevindingen nog niet kan zeggen of sprake is van een natuurlijke of een niet-natuurlijke dood. In deze zaken heeft de arts meer informatie nodig. Bij voorkeur betreft het zaken waar er een verdenking bestaat de zogenoemde grijze gebied zaken. De grijze gebied zaken zijn ook aangewezen zaken waar forensisch radiologisch onderzoek geïndiceerd is.